Marijke Groot was ernstig depressief en is daarvan hersteld. Over haar opname in een kliniek schrijft ze:
‘Ik vertel de psychiater huilend dat ik mijn kinderen mis. En mijn man. En mijn huis. En mijn versgeperste sinaasappelsap. Ondanks mijn gehuil en zelfmedelijden hebben we best een goed gesprek. Twee dagen later spreek ik de psychiater opnieuw. Wéér gehuil. Wederom een goed gesprek. Het gesprek is afgelopen en ik verlaat haar kamer. Ze roept me terug. Ik vraag me af waarom. Ze geeft me een beker. Vol met versgeperste sinaasappelsap: ‘Op de toekomst.’ Ik ben sprakeloos.’
Wat heeft een beker versgeperste sinaasappelsap met compassie te maken? Alles. Compassie, ofwel mededogen, is het vermogen om je betrokken te voelen bij pijn en lijden, zowel bij jezelf als bij anderen. Je hebt de wens om deze pijn en dit lijden te verlichten en wil daarvoor verantwoordelijkheid nemen: de essentie van zorg. Vaak is compassie een werkwoord, en moet je doen. Maar soms juist iets niet doen. Compassie zit niet alleen in grootse gebaren, maar ook – en misschien zelfs vooral – in kleine attenties.
Is compassie in de verzakelijkte zorg verloren geraakt? Nee, maar wel naar de achtergrond gedrongen. Compassie is een houding van waaruit het ‘juiste’ handelen voortkomt, een houding die de balans tussen ziel en zakelijkheid, tussen zinnig, zuinig en zorgzaam, weer kan herstellen. Hoe kunnen we die gevoelde compassie in de praktijk brengen? Juist in deze tijd? Daarover gaat dit hoofdstuk.
Het geheim van geluk
Mensen bezitten allemaal het vermogen tot compassie. Vanaf het ontstaan van de mensheid zijn wij gericht op overleven en daardoor erg gevoelig voor het ontvangen en het geven van zorg. Veel van ons beseffen maar al te goed hoe kwetsbaar we zijn en dat wij vroeg of laat ook hulp nodig hebben. Als we compassie beoefenen, voelen we ons bovendien vaak ook gelukkiger. De boeddhistisch religieuze leider de Dalai Lama zegt hierover: ‘Het bijzondere is dat onze eigen pijn afneemt als we alleen al nadenken over het verlichten van de pijn van een ander. Compassie is het ware geheim van geluk.’
Waarom is compassie het ware geheim van geluk? ‘Geluksprofessor’ Ernst Bohlmeijer en Monique Hulsbergen, beiden psycholoog, geven daar in hun prachtige boek Compassie als sleutel tot geluk (2015) een helder antwoord op: ‘Omdat er zonder compassie voor jezelf en voor anderen geen liefde kan zijn. Liefde groeit op momenten dat mensen hun kwetsbaarheid durven te laten zien. Kwetsbaarheid laten zien stelt anderen in staat om compassie te tonen, er voor iemand te zijn en iemand te geven wat hij of zij nodig heeft. Dat schept verbondenheid, de basis van geluk.’
Alles van waarde
Maar wacht eens even… Stel dat compassie inderdaad de essentie van zorg is, ja zelfs ‘het ware geheim van geluk’, waarom staat compassie dan in geen enkele zorgrichtlijn of kwaliteitsstandaard als basisvoorwaarde voor goede zorg? Waarom is compassie niet een belangrijk waardegedreven ‘inkoopcriterium’ voor de zorgverzekeraar? En worden zorgverleners bij hun sollicitatie wél beoordeeld op diploma’s en referenties, maar niet op hun vermogen tot compassie? Het antwoord laat zich raden: compassie is ongrijpbaar, moeilijk meetbaar, en dan is het net of het er niet toe doet.
Lucebert dichtte er al over: ‘Alles van waarde is weerloos.’
Het gekke is dat we thuis geen enkel bewijs nodig hebben om overtuigd te zijn van de ‘werking’ van onze liefde voor elkaar en onze kinderen. Ons huidige zorgstelsel daarentegen is volledig gericht op tastbare, beheersbare zinnige en vooral zuinige zorg. Maar laten we vooral niet vergeten dat zorg, het woord zegt het al, bovenal zorgzaam moet zijn.
Ga maar na: hoe wil jij behandeld worden als je zelf ziek bent? Welke zorgverlener hoop jij aan te treffen als een dierbaar familielid hulp nodig heeft? Wil je écht iemand die alleen maar ‘zinnig en zuinig’ met je omgaat? Of heb je liever een attente, compassievolle psychiater die je op z’n tijd een spreekwoordelijk glas sinaasappelsap aanreikt? Geef mij maar iemand die deskundig is, dus zijn of haar vak verstaat, maar die ook oog heeft voor wie ik ben en wat ik nodig heb, iemand die daarnaar durft te handelen, zelfs als dat om welke reden ook, zogenaamd ‘niet mag’.
Behandel de ander zoals jezelf behandeld wilt worden. Zo simpel is het.
Eerder gepubliceerd in: HART voor HERSTEL, Remke van Staveren, de Tijdstroom 2018