Wil jouw team meer herstelondersteunend gaan werken, maar zitten jullie niet te wachten op extra werk of ‘gedoe’? Dan heb ik goed nieuws! Want herstelondersteunende zorg (HOZ) is niet de zoveelste drie-letterige methodiek waarin vermoeide GGZ-zorgverleners zich moeten nascholen, een glanzend certificaat voor krijgen en vervolgens de peperdure jaarlijkse herregistratie voor moeten behalen.
En nee, we gaan ook niet harder werken. We gaan juist slimmer werken. Maar daarover straks meer…
Herstelondersteunend werken is een manier van denken en bejegenen. Voortaan vragen we ons bij iedere cliënt af of verder herstel, of positieve gezondheid op een van de levensgebieden, nog mogelijk en wenselijk is. Herstellen doet de cliënt zelf, in zijn of haar eigen tempo, op eigen kracht en – liefst – binnen het eigen netwerk. Het enige wat wij, zorgverleners, moeten doen is ons bescheiden afvragen of, en zo ja hoe, wij onze cliënt hierin kunnen ondersteunen. En daar vervolgens naar handelen.
Is dat alles?!
Dat is alles.
In hink-stap-sprong naar herstelondersteuning:
1. Kom in beweging!
Willen we meer herstelondersteunend gaan werken dan zullen we hoe dan ook in beweging moeten komen. Ja, ook als we al top-ggz bieden, want het kan altijd beter. Beter begint met het besef dat we zelf verantwoordelijk zijn voor goede zorg. Vanuit de gedachte: vanaf vandaag ga ik er iets aan doen.
Waar te beginnen?
Gewoon, met in beweging komen. Net als vroeger op het schoolplein. Niet langs de kant blijven staan, maar meedoen. We kunnen eindeloos boeken lezen, cursussen volgen en diploma’s halen, maar de zorg wordt er ondertussen niet beter van. Leren doen we vooral met vallen en weer opstaan, leren door doen.
2. Leg de lat hoog
Leg niet alleen je eigen lat hoog, maar óók die voor de cliënt. Juist die voor de cliënt. Neem geen genoegen met “stabilisatie” van de klachten. Herstel begint weliswaar met het bestrijden van symptomen, maar daar eindigt het niet mee.
Stel je voor zeg, dat een patiënt met een hartinfarct op de eerste hulp wel pijnbestrijding krijgt, maar na de acute fase geen uitgebreide hartrevalidatie. Hoe moet hij zijn leven weer oppakken? Weer gaan werken, sporten, liefhebben …
Iemand met ernstige psychiatrische klachten heeft een goede behandeling nodig, volgens GGZ-kwaliteitsrichtlijnen. Afhankelijk van wat er aan de hand is, kan dat psychotherapie zijn, zoals traumatherapie, eventueel ondersteund met medicatie (die later ook weer afgebouwd moet worden). En laten we vervolgens dat uitgebreid revalidatietraject niet vergeten. Want ook onze cliënt wil weer gaan werken, sporten, liefhebben…er toe doen.
Behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Als het even kan: zoals de ander behandeld wilt worden. Weet je het even niet? Dan vraag je het toch? Liefst aan de cliënt zelf, zijn naasten, of een ervaringsdeskundige.
3. Let op je woorden
Betere zorg begint bij betere communicatie. Taal doet er toe. Wat je zegt, hoe je het zegt, of je het echt meent, kan het herstel van je cliënt ondersteunen, maar ook ondermijnen. Dat niet alleen, taal beïnvloedt ons denken en daarmee de wijze waarop we onze cliënt bejegenen.
Ga maar na. Hoe denk jij over ‘die borderliner die vannacht alwéér van haar medicatie heeft gesnoept’? Ik vermoed anders dan over die ‘ernstig getraumatiseerde vrouw die vannacht weer zo wanhopig en gestrest was dat ze teveel medicatie heeft ingenomen’.
Ander voorbeeld. In plaats van iemand weg te zetten als ‘therapie ontrouw’, kunnen we ook belangstellend informeren: ‘U hebt vast een goede reden om de medicatie niet meer te willen innemen. Vertel eens…’
Voor Samen Sterk Zonder Stigma heb ik er ‘Een samenleving zonder stigma begint bij respectvolle taal’ over geschreven.
Tips nodig? Er is ook een handige app, MedCom, die je hier kunt downloaden, gratis en voor de goede zaak Op die manier heb je altijd – letterlijk – gespreks-inspiratie bij de hand.
4. Werkt iets niet? Doe dan iets anders!
Dit klinkt logisch en dat is het ook. En toch hè, toch nemen we die ene cliënt ook weer voor een 19de traject aan, zelfs als die 18 eerdere trajecten volgens de cliënt niets hebben geholpen (nee, ik overdrijf niet, dit gebeurt echt). Durf van gebaande zorgpaden af te wijken. Er komen hoe langer hoe meer mogelijkheden voor herstelondersteuning bij.
Als ik een van die initiatieven in het zonnetje mag zetten: herstelacademies. ‘Vrijplaatsen voor eigen ontwikkeling’, waar de cliënt even geen cliënt hoeft te zijn, maar een medemens met psychische klachten en bijkomende problemen die – gelijken onder elkaar – komt leren én onderwijzen hoe verder te herstellen.
Ook mooi: het ART-model (Active Recovery Triad), ontwikkeld voor mensen in de langdurige zorg. Denk aan al die mensen die wonen op de terreinen van de ggz of in de RIBW’s.
Niemand is ooit ‘uitbehandeld’.
5. Niet harder, maar slimmer werken
Niet zo lang geleden zat 1/3 van ons FACT-team thuis: burn-out. Wat nu? Harder werken met het risico dat straks ook andere teamleden zouden ‘omvallen’? Geen goed idee. We moesten wel anders gaan werken.
En dat deden we. We vroegen meer cliënten naar kantoor te komen, in plaats van een huisbezoek. En als het goed ging: konden we dan misschien een weekje overslaan? En lukte het bijvoorbeeld om eens zelf met de bewindvoerder te bellen? Om een lang verhaal kort te houden: wij gingen minder doen, en onze cliënten juist meer. En het gekke is, dat ze dat niet alleen prima konden, maar het ook nog eens leuk vonden om ons te ondersteunen in plaats van andersom. Een eye-opener!
Ander voorbeeld. Ben je ook zo druk met plannen schrijven en vragenlijsten afnemen? Nergens voor nodig. Al die goedbedoelde behandelplannen, signaleringsplannen, crisis-preventie-actieplannen, systemisch rehabilitatiegericht handelen krachtenplannen, routine outcome measurement vragenlijsten …hebben ‘bedroevend weinig impact’. Dat gevoel heb ik al jaren, maar nu blijkt het ook uit een recent verschenen promotieonderzoek ‘Kwaliteitssystemen in de Nederlandse geestelijke gezondheidszorg’ van Marieke van Geffen.
Werkt iets niet? …
Mijn voorstel: één cliënt, één plan. Want natuurlijk moet er een behandelplan komen (dat staat bovendien in de wet WGBO). Zo’n plan zou bijvoorbeeld een WRAP kunnen zijn: Wellness Recovery Action Plan. Voor en door de cliënt zelf, en daardoor veel zinvoller dan al die plannen die toch maar ongebruikt in het EPD blijven hangen.
6. Gebruik ervaringskennis
Dat ervaringsdeskundigen van enorme meerwaarde zijn voor de GGZ, is nu wel duidelijk. Maar wanneer komen wij er nou eens voor uit dat we zelf ook psychische kwetsbaarheden hebben, ellende hebben meegemaakt, en daar weer van hersteld zijn. Niemand is van hout.
Er zijn ervaringsdeskundigen, maar er zijn ook deskundigen met ervaring.
Laten we ook onze eigen kennis en ervaringen inzetten. Voor veel cliënten is het een openbaring om te merken dat zorgverleners geen perfecte mensen zijn met instagram-leventjes. Als je iets wilt doen aan de-stigmatisering is dit het wel: open zijn over de eigen psychische kwetsbaarheden, ten dienste van de cliënt.
7. Ken je cliënt
Dit klinkt als een open deur, maar hoe vaak heeft een cliënt wél een DSM-classificatie, maar is geen persoonlijke, beschrijvende diagnose? Dan is iemand bijvoorbeeld “bekend met” schizofrenie, of een borderline persoonlijkheidsstoornis, maar hebben we echt geen idee waarom?
Sommige mensen zijn al 20-30 jaar in zorg. Misschien is er ooit een levensloop afgenomen, maar die is – samen met het vergeelde papieren dossier – lang geleden naar India verscheept om daar in goedkope, brandveilige containers opgeslagen te worden (zoiets gebeurt wanneer de bedrijfsvoering en niet de zorg voorop gesteld wordt). Het gevolg is dat we de cliënt niet meer kennen. We weten niet waar hij vandaan komt, wat hij heeft meegemaakt, of er nog onbehandelde trauma’s zijn…
En als we de cliënt niet kennen, hoe kunnen we hem dan gericht helpen herstellen?
8. Zorg ook goed voor jezelf
Wel goed voor je cliënten zorgen, maar jezelf volkomen voorbij lopen? Niet slim. Voor je het weet raak je burn-out en kun je voor niemand meer zorgen, ook voor jezelf niet. Werken vanuit compassie is prachtig, mits je je realiseert dat compassie begint met zelfcompassie.
Behandel jezelf zoals je je beste vriendin behandelt, vind ik een mooie richtlijn. Zou je je beste vriendin adviseren om oververmoeid toch aan het werk te gaan en alweer die ene extra dienst over te nemen? Zorg goed voor jezelf, voor elkaar, voor de organisatie waar je voor werkt. En omgekeerd!
En voor werkgevers: behandel je medewerkers zoals je wilt dat je medewerkers je cliënten behandelen. Wil je dat je medewerkers met de cliënt aan ‘samen beslissen’ gaan doen? Mooi! Laat ons dan ook samen beslissen over het beleid in onze organisatie. Betrek ons, niets over ons, zonder ons.
PS: Het mooie logo, hier rechts van de tekst, is van Compassion for Care, een onafhankelijke beweging die zich inzet voor meer compassie in de zorg. Wil je meer weten, of de charter tekenen? Dat kan hier.
9. Durf afscheid te nemen
Nee-hee, niet van de ggz 😉 ! Van de cliënt! Durf ook eens afscheid van je cliënt te nemen. Hoe langer de cliënt in zorg is, hoe afhankelijker hij wordt van zorg.
Het goede nieuws is, dat naarmate we meer herstelondersteunend gaan werken, onze cliënten hoe langer hoe meer in staat zijn op eigen kracht verder te gaan. Dan heeft de cliënt die 20-30 jaar of 19 behandeltrajecten helemaal niet meer nodig!
En soms moeten we tot de trieste conclusie komen dat het leven niet eerlijk is, dat sommige mensen onevenredig veel klachten en ellende te verduren krijgen en dat verder herstel er gewoon niet in zit. Durf dat samen onder ogen zien. Sommige mensen hebben hun leven lang onze compassievolle zorg nodig. Anderen hebben misschien nog baat bij Acceptance and Commitment Therapy (ACT), een herstelacademie of kunnen bij huisarts en POH-GGZ terecht (die ons altijd mogen bellen voor advies).
10. Deel ruimhartig al je briljante ideeën
Nu je zelf, samen met je team, in beweging bent gekomen en al hink-stap-springend meer herstelondersteunend bent gaan werken, heb jullie zelf misschien fantastische ideeën opgedaan hoe de zorg beter kan. Of briljante mislukkingen, dat mag natuurlijk ook 😉 Laten we ervaringen delen! Niemand heeft de wijsheid in pacht, maar samen komen we een heel eind.
Ook drie groei-briljantjes als de herstelondersteunende intake (HOI) van GGZ Noord Holland Noord, centrum voor herstel en ervaringsdeskundigheid Fameus van GGZ Breburg en de Caffeïne Dealers van GGZ Eindhoven (op de foto tijdens een bezoek van staatssecretaris Paul Blokhuis) staan online ter inspiratie.
De zorg is geen markt en wij zijn geen concurrenten, maar netwerkpartners met hetzelfde doel: herstel voor iedereen.
Succes!!!
Remke van Staveren, psychiater met HART voor de GGZ