In ieder ggz-team werkt wel een ‘Katrien’. Katrien is die altijd goedgemutste vrouw van middelbare leeftijd die ‘s ochtends vroeg al op kantoor is, druk doende met bellen en regelen, en die ’s avonds, als alle andere teamleden al naar huis zijn, nog even de dossiers bijwerkt voor ze als laatste de deur achter zich dichttrekt. En dan nóg het gevoel heeft dat haar werk niet af is. Katrien verzucht regelmatig dat ze het te druk heeft, dat ze niet nóg een cliënt in haar caseload kan hebben, dat ze altijd achterloopt met haar administratie en amper tijd heeft om een broodje te eten, maar ze is wel degene die zich als eerste aanbiedt als er een klus gedaan moet worden. Katrien is onmisbaar.
En dan krijgt Katrien∗ een burn-out.
Compassie is de essentie van zorg, de basis van een menswaardige ggz
Maar wat wel eens wordt vergeten is dat compassie begint bij zelfcompassie: zorgen voor jezelf, voor elkaar en voor de organisatie waar je voor werkt. Als je compassie hebt voor jezelf, als je jezelf en elkaar goed verzorgt, raak je niet zo snel opgebrand. Logisch, want je laadt jezelf telkens op, zoals je ook je smartphone ’s avonds aan de oplader legt om hem in de ochtend weer te kunnen gebruiken.
Laad je niet genoeg op, dan kun je ook niet goed voor een ander zorgen. Daar is een mooie Amerikaanse gezegde voor: you can’t pour from an empty cup. Je kunt niet schenken uit een lege beker. Take care of yourself first.
Het is tweerichtingsverkeer: geven én ontvangen
Compassie is ontvangen en ons hart openstellen, en het is in actie komen, ofwel: de verantwoordelijkheid nemen om het leed waar mogelijk te verlichten. Daar zit wel een risico aan: zorgverleners als Katrien∗, die zich eenzijdig bezighouden met het lijden van een ander, offeren zichzelf op, komen daarmee minder toe aan hun eigen behoeftes en krijgen eerder een burn-out. Dat opgebrand raken, wordt ook wel eens ‘compassiemoeheid’ genoemd. Maar dat klopt niet. Want als het goed is versterken compassie hebben voor jezelf en compassie hebben voor anderen elkaar.
Zweverig
Zelfcompassie is niet soft, zweverig of egoïstisch. Integendeel, het betekent dat je trouw blijft aan jezelf en aan je principes en waarden. Je neemt verantwoordelijkheid. Daar heb je moed en doorzettingsvermogen voor nodig, want soms moet je omstandigheden veranderen die niet goed zijn voor jezelf, voor je collega’s of voor je cliënten en hun naasten. En ja, soms moet je ook wel eens krachtig ‘nee’ durven zeggen…
Hoe doe je dat ‘zelfcompassie’ hebben?
Je weet ongetwijfeld wat wel en niet bij je past en wat je in het verleden goed heeft geholpen. Maar je kunt ook leren meer zelfcompassie te hebben. Je kunt leren opkomen voor jezelf of voor zaken die veranderd moeten worden, of juist inzien dat er dingen zijn die niet veranderd kunnen worden en die je juist moet accepteren. Je kunt leren dankbaar te zijn voor wat er wél is. Je kunt de kracht van je verbeelding leren gebruiken om in tijden van stress een veilige plek op te zoeken of een ‘innerlijke helper’ op te roepen, niet alleen vanaf een yogamatje maar óók op je werk, bijvoorbeeld vanuit je bureaustoel.
∗En ‘Katrien’?
Ook ik was een Katrien (okay, okay, behalve dan dat ‘altijd goedgemutste’). Grenzeloos werken aan een betere, menswaardige ggz. Weliswaar de telefoon in de oplader doen, maar wel dag en nacht aan laten staan, want stel je voor dat een cliënt of teamlid me nodig had! Altijd bereikbaar. Tot het niet meer ging. Dus nu ben ik ‘ervaringsdeskundige’ wat zelfzorg betreft.
Zorg éérst goed voor jezelf, en elkaar, zodat je ook goed voor een ander kunt zorgen